|| Tukaram ||
Tukaram is very dear to me.- Mahatma Gandhi
Invoering
In Nederland is het verschijnsel bedevaart nogal onbekend. Weinigen weten, dat je ter bedevaart kan gaan in Heiloo of in Noordwijk, de plaats waar ik geboren ben en waar de heilige Jeroen wordt (of werd) vereerd. Ben herinnering, die meer met de spanning van het gaan naar het buitenland dan met godsvrucht te maken, heb ik aan Kevelaer. En dan de Stille Omgang van Amsterdam. Die heb ik als jongen meegemaakt.
In die avond ging je mee in een bus volwassen mannen
                         naar die verre grote stad en liep je mee in een zwijgende
                         stoet, die zwenkte langs stille straten en walleges vol
                         dames achter het raam. Dat zwijgend voortlopen van duizenden
                         mannen, vrouwen mochten niet meedoen, heeft een grote
                         indruk op me gemaakt, toendertijd. Dan Lourdes, de topplaats
                         van Europese devotie. Twee keer ben ik er geweest, als
                         verkenner en als dienstplichtige. verbaasd heb ik er gekeken
                         naar al die stoeten
                         zingende gelovigen, onder aa nvoering van hun pastoors.
                         Ik had die dag zieken te . brengen naar de baden, waar
                         ze in ijskoud water werden gedompeld. Veel geloof maar
                         geen genezing. Ben keer vroeg een invalide in een rolstoel
                         me omhoog te duwen de kalvarie-berg op, langs de kruiswegstaties.
                         Halverwege zei hij me stil te blijven staan en toen in
                         de waan dat hem een wonder was overkomen, stapte hij uit
                         karretje en deed onder de kreet "ik ben genezen"
                         twee, drie passen om daarna door de knieen te gaan. Het
                         was pijnlijk om zijn teleurstelling te zien.
Mijn geloof in wonderen is sindsdien minder groot.
                         Tukaram, de zeventiende-eeuwse dichter en mysticus uit
                         Maharashtra (India), heeft hoogstwaarschijnlijk vele bedevaarten
                         gemaakt naar het heiligdom van Vitthal in Pandharpur.
                         Toen hij eens door ziekte verhinderd was deze bedevaart
                         te maken, gaf hij aan vrienden een boodschap mee aan de
                         godheid, in de vorm van vierentwintig (24) abhangs, liederen.
                         Het verhaal wil dat daarop de godheid een adelaar stuurt
                         naar de plaats waar Tukaram op zijn vrienden stond te
                         wachten. Die vraagt hem op zijn rug naar Pandharpur te
                         reizen, maar Tukaram kan dat niet, zegt hij, want is onwaardig
                         op de rug te zitten waar ook de godheid op reist. Door
                         dit antwoord ontroerd, bezoekt de godheid Tuka, samen
                         met zijn echtgenote.
Er is ook een verhaal over een bedevaart, die Tuka maakt naar de tempel van Shiva te Kothaleshvar: Bens, was het in de maand april kreeg Tuka zin om de pelgrimeren naar Shiva's Piek. Hij nam twee geloofscompanen mee, Gangaji de brahmaan en Santaji Teli. Onderweg waren ze bezig God te vereren. Waar ze ook onderdak vonden, deden ze een kirtan, een zangdienst. Gp de zevende dag van hun bedevaart kwam de bergtop in zicht. Toen knielden ze met oprecht hart op de grond. Bovenop de hoge berg, Kothaleshvar, woont de echtgenoot yen Parvati, Shiva. Aan de voet bevindt zich de heilige stad Singanapur. Er is daar een VIJver.
Omdat er op de berg geen water is, namen ze in die vijver een bad. Tuka's metgezellen zeiden toen tegen hem: "Laat ons nu naar boven gaan en Shiva's tempel bezoeken". Hierop zei de bhakti: "Laten we eerst Shiva te eten geven en dan zullen we hem bezoeken, als zijn honger gestild is. Laat ons hier de lastige plichten vervullen." Ze bereidden op Tuka's verzoek een maaltijd voor vier personen. Plots verscheen Shiva in de gestalte van Digambur, met een grote bos verward haar en zijn hele lijf besmeurd met as. Zijn lichaam gaf niets van zijn echte luister bloot. In zijn hand was een bedelnap. Hij zei tegen Tuka:"geef me hier te eten ik ben al veel dagen hongerig in afwachting je te zien." Tuka gaf hem toen een zitplaats en boog voor Hem. Toen het eten klaar was, zette Gangaji vier borden neer. Maar Tuka zei tegen hem: "Laat eerst onze gast eten en dan zullen wij drie daarna eten." Op Tuka's voorstel diende Gangaji al het voedsel op slechts een bord op. De Heer vanKailas, die Tuka's liefdevolle vroomheid opmerkte, at de hele maaltijd op. Daarna boerend als uiting van zijn voldaanheid, gaf hij hen zijn zegen. Hij aanvaarde het water om zijn handen te wassen en kauwde betelpruim voor het reinigen van zijn mond. Hij zei tegen Tuka: "Dit alles zal je ten goede komen Tuka." Na zich zo geuit te hebben, ging de gast berg Kothaleshvar op. Gangaji Maval was verbaasd en zei tegen Tuka: "Je voorstel was prima, anders zou de gast hongerig zijn. gebleven. "Hij zond toen Santaji haastig naar de stad om de benodigde etenswaren te halen, omdat er vliegen over zijn poten zwermden, dekte hij ze af met een doek. Hij kwam snel terug met het noodzakelijke, toen er plotseling iets ' wonderbaarlijks plaatsvond. Om te kunnen koken haalde Gangaji de doek van de pan en kijk! De pan zat vol toebereid voedsel. Toen herkenden de beide metgezellen het feit dat de Heer van Kailas gegeten had in de gestalte van een gast en zij hadden onmiddelijk visioen van hem, omdat zij in gezelschap van een heilige waren. De goddelijke gunst werd op hun borden uitgeschept en de drie aten met gevoelens van liefde. Toen beklommen ze de berg en legden zij hun eerbiedig bezoek af bij Shiva. Vervuld van liefde hie1den zij een kirtan bij de hoofdingang van de tempel en vervuld van liefde voor God herhaalden zij de KA V ADI ABHANG in verschillende vormen. Na er vijf dagen te zijn gebleven keerden zij naar Dehu terug... Honderduizenden in Maharashtra (India) doen nog wat Tuka in zijn dagen deed, geregeld op bedevaart gaan, terwijl ze de liederen zingen die hij heeft gedicht:
Nu gaan we naar Pandhari
                         om aan Vithoba's voeten geknield te liggen
Daar op de oever van de Chandrabhaga te Pandharpur zullen we dansen
Waar alle heiligen een menigte vormen daarheen zullen we gaan en hun voeten aanraken
Zegt Tuka, we zijn het offerdier
                         om blij te worden veFtrapt onder al deze voeten
Het is ons, westerlingen, nauwelijks meer gegeven om doortrokken te raken van zulke diepe godsvrucht. We vliegen maar af en aan, maar vinden nergens rust, zelfs niet in ons eigen hart. We hebben geen tijd meer om het stof van de Kennis te kussen.
Inleiding
In Nederland is het verschijnsel bedevaart nogal onbekend. Weinigen weten, dat je ter bedevaart kan gaan in Heiloo of in Noordwijk, de plaats waar ik geboren ben en waar de heilige Jeroen wordt (of werd) vereerd. Ben herinnering, die meer met de spanning van het gaan naar het buitenland dan met godsvrucht te maken, heb ik aan Kevelaer. En dan de Stille Omgang van Amsterdam. Die heb ik als jongen meegemaakt.
In die avond ging je mee in een bus volwassen mannen
                         naar die verre grote stad en liep je mee in een zwijgende
                         stoet, die zwenkte langs stille straten en walleges vol
                         dames achter het raam. Dat zwijgend voortlopen van duizenden
                         mannen, vrouwen mochten niet meedoen, heeft een grote
                         indruk op me gemaakt, toendertijd. Dan Lourdes, de topplaats
                         van Europese devotie. Twee keer ben ik er geweest, als
                         verkenner en als dienstplichtige. verbaasd heb ik er gekeken
                         naar al die stoeten
                         zingende gelovigen, onder aa nvoering van hun pastoors.
                         Ik had die dag zieken te . brengen naar de baden, waar
                         ze in ijskoud water werden gedompeld. Veel geloof maar
                         geen genezing. Ben keer vroeg een invalide in een rolstoel
                         me omhoog te duwen de kalvarie-berg op, langs de kruiswegstaties.
                         Halverwege zei hij me stil te blijven staan en toen in
                         de waan dat hem een wonder was overkomen, stapte hij uit
                         karretje en deed onder de kreet "ik ben genezen"
                         twee, drie passen om daarna door de knieen te gaan. Het
                         was pijnlijk om zijn teleurstelling te zien.
Mijn geloof in wonderen is sindsdien minder groot.
                         Tukaram, de zeventiende-eeuwse dichter en mysticus uit
                         Maharashtra (India), heeft hoogstwaarschijnlijk vele bedevaarten
                         gemaakt naar het heiligdom van Vitthal in Pandharpur.
                         Toen hij eens door ziekte verhinderd was deze bedevaart
                         te maken, gaf hij aan vrienden een boodschap mee aan de
                         godheid, in de vorm van vierentwintig (24) abhangs, liederen.
                         Het verhaal wil dat daarop de godheid een adelaar stuurt
                         naar de plaats waar Tukaram op zijn vrienden stond te
                         wachten. Die vraagt hem op zijn rug naar Pandharpur te
                         reizen, maar Tukaram kan dat niet, zegt hij, want is onwaardig
                         op de rug te zitten waar ook de godheid op reist. Door
                         dit antwoord ontroerd, bezoekt de godheid Tuka, samen
                         met zijn echtgenote.
Er is ook een verhaal over een bedevaart, die Tuka maakt naar de tempel van Shiva te Kothaleshvar: Bens, was het in de maand april kreeg Tuka zin om de pelgrimeren naar Shiva's Piek. Hij nam twee geloofscompanen mee, Gangaji de brahmaan en Santaji Teli. Onderweg waren ze bezig God te vereren. Waar ze ook onderdak vonden, deden ze een kirtan, een zangdienst. Gp de zevende dag van hun bedevaart kwam de bergtop in zicht. Toen knielden ze met oprecht hart op de grond. Bovenop de hoge berg, Kothaleshvar, woont de echtgenoot yen Parvati, Shiva. Aan de voet bevindt zich de heilige stad Singanapur. Er is daar een VIJver.
Omdat er op de berg geen water is, namen ze in die vijver een bad. Tuka's metgezellen zeiden toen tegen hem: "Laat ons nu naar boven gaan en Shiva's tempel bezoeken". Hierop zei de bhakti: "Laten we eerst Shiva te eten geven en dan zullen we hem bezoeken, als zijn honger gestild is. Laat ons hier de lastige plichten vervullen." Ze bereidden op Tuka's verzoek een maaltijd voor vier personen. Plots verscheen Shiva in de gestalte van Digambur, met een grote bos verward haar en zijn hele lijf besmeurd met as. Zijn lichaam gaf niets van zijn echte luister bloot. In zijn hand was een bedelnap. Hij zei tegen Tuka:"geef me hier te eten ik ben al veel dagen hongerig in afwachting je te zien." Tuka gaf hem toen een zitplaats en boog voor Hem. Toen het eten klaar was, zette Gangaji vier borden neer. Maar Tuka zei tegen hem: "Laat eerst onze gast eten en dan zullen wij drie daarna eten." Op Tuka's voorstel diende Gangaji al het voedsel op slechts een bord op. De Heer vanKailas, die Tuka's liefdevolle vroomheid opmerkte, at de hele maaltijd op. Daarna boerend als uiting van zijn voldaanheid, gaf hij hen zijn zegen. Hij aanvaarde het water om zijn handen te wassen en kauwde betelpruim voor het reinigen van zijn mond. Hij zei tegen Tuka: "Dit alles zal je ten goede komen Tuka." Na zich zo geuit te hebben, ging de gast berg Kothaleshvar op. Gangaji Maval was verbaasd en zei tegen Tuka: "Je voorstel was prima, anders zou de gast hongerig zijn. gebleven. "Hij zond toen Santaji haastig naar de stad om de benodigde etenswaren te halen, omdat er vliegen over zijn poten zwermden, dekte hij ze af met een doek. Hij kwam snel terug met het noodzakelijke, toen er plotseling iets ' wonderbaarlijks plaatsvond. Om te kunnen koken haalde Gangaji de doek van de pan en kijk! De pan zat vol toebereid voedsel. Toen herkenden de beide metgezellen het feit dat de Heer van Kailas gegeten had in de gestalte van een gast en zij hadden onmiddelijk visioen van hem, omdat zij in gezelschap van een heilige waren. De goddelijke gunst werd op hun borden uitgeschept en de drie aten met gevoelens van liefde. Toen beklommen ze de berg en legden zij hun eerbiedig bezoek af bij Shiva. Vervuld van liefde hie1den zij een kirtan bij de hoofdingang van de tempel en vervuld van liefde voor God herhaalden zij de KA V ADI ABHANG in verschillende vormen. Na er vijf dagen te zijn gebleven keerden zij naar Dehu terug... Honderduizenden in Maharashtra (India) doen nog wat Tuka in zijn dagen deed, geregeld op bedevaart gaan, terwijl ze de liederen zingen die hij heeft gedicht:
Nu gaan we naar Pandhari
                         om aan Vithoba's voeten geknield te liggen
Daar op de oever van de Chandrabhaga te Pandharpur zullen we dansen
Waar alle heiligen een menigte vormen daarheen zullen we gaan en hun voeten aanraken
Zegt Tuka, we zijn het offerdier
                         om blij te worden veFtrapt onder al deze voeten
Het is ons, westerlingen, nauwelijks meer gegeven om doortrokken te raken van zulke diepe godsvrucht. We vliegen maar af en aan, maar vinden nergens rust, zelfs niet in ons eigen hart. We hebben geen tijd meer om het stof van de Kennis te kussen.
Vertalingen
Tuka en de bedevaart Leo van der Zalm
In Nederland is het verschijnsel bedevaart nogal onbekend. Weinigen weten, dat je ter bedevaart kan gaan in Heiloo of in Noordwijk, de plaats waar ik geboren ben en waar de heilige Jeroen wordt (of werd) vereerd. Ben herinnering, die meer met de spanning van het gaan naar het buitenland dan met godsvrucht te maken, heb ik aan Kevelaer. En dan de Stille Omgang van Amsterdam. Die heb ik als jongen meegemaakt.
In die avond ging je mee in een bus volwassen mannen
                         naar die verre grote stad en liep je mee in een zwijgende
                         stoet, die zwenkte langs stille straten en walleges vol
                         dames achter het raam. Dat zwijgend voortlopen van duizenden
                         mannen, vrouwen mochten niet meedoen, heeft een grote
                         indruk op me gemaakt, toendertijd. Dan Lourdes, de topplaats
                         van Europese devotie. Twee keer ben ik er geweest, als
                         verkenner en als dienstplichtige. verbaasd heb ik er gekeken
                         naar al die stoeten
                         zingende gelovigen, onder aa nvoering van hun pastoors.
                         Ik had die dag zieken te . brengen naar de baden, waar
                         ze in ijskoud water werden gedompeld. Veel geloof maar
                         geen genezing. Ben keer vroeg een invalide in een rolstoel
                         me omhoog te duwen de kalvarie-berg op, langs de kruiswegstaties.
                         Halverwege zei hij me stil te blijven staan en toen in
                         de waan dat hem een wonder was overkomen, stapte hij uit
                         karretje en deed onder de kreet "ik ben genezen"
                         twee, drie passen om daarna door de knieen te gaan. Het
                         was pijnlijk om zijn teleurstelling te zien.
Mijn geloof in wonderen is sindsdien minder groot.
                         Tukaram, de zeventiende-eeuwse dichter en mysticus uit
                         Maharashtra (India), heeft hoogstwaarschijnlijk vele bedevaarten
                         gemaakt naar het heiligdom van Vitthal in Pandharpur.
                         Toen hij eens door ziekte verhinderd was deze bedevaart
                         te maken, gaf hij aan vrienden een boodschap mee aan de
                         godheid, in de vorm van vierentwintig (24) abhangs, liederen.
                         Het verhaal wil dat daarop de godheid een adelaar stuurt
                         naar de plaats waar Tukaram op zijn vrienden stond te
                         wachten. Die vraagt hem op zijn rug naar Pandharpur te
                         reizen, maar Tukaram kan dat niet, zegt hij, want is onwaardig
                         op de rug te zitten waar ook de godheid op reist. Door
                         dit antwoord ontroerd, bezoekt de godheid Tuka, samen
                         met zijn echtgenote.
Er is ook een verhaal over een bedevaart, die Tuka maakt naar de tempel van Shiva te Kothaleshvar: Bens, was het in de maand april kreeg Tuka zin om de pelgrimeren naar Shiva's Piek. Hij nam twee geloofscompanen mee, Gangaji de brahmaan en Santaji Teli. Onderweg waren ze bezig God te vereren. Waar ze ook onderdak vonden, deden ze een kirtan, een zangdienst. Gp de zevende dag van hun bedevaart kwam de bergtop in zicht. Toen knielden ze met oprecht hart op de grond. Bovenop de hoge berg, Kothaleshvar, woont de echtgenoot yen Parvati, Shiva. Aan de voet bevindt zich de heilige stad Singanapur. Er is daar een VIJver.
Omdat er op de berg geen water is, namen ze in die vijver een bad. Tuka's metgezellen zeiden toen tegen hem: "Laat ons nu naar boven gaan en Shiva's tempel bezoeken". Hierop zei de bhakti: "Laten we eerst Shiva te eten geven en dan zullen we hem bezoeken, als zijn honger gestild is. Laat ons hier de lastige plichten vervullen." Ze bereidden op Tuka's verzoek een maaltijd voor vier personen. Plots verscheen Shiva in de gestalte van Digambur, met een grote bos verward haar en zijn hele lijf besmeurd met as. Zijn lichaam gaf niets van zijn echte luister bloot. In zijn hand was een bedelnap. Hij zei tegen Tuka:"geef me hier te eten ik ben al veel dagen hongerig in afwachting je te zien." Tuka gaf hem toen een zitplaats en boog voor Hem. Toen het eten klaar was, zette Gangaji vier borden neer. Maar Tuka zei tegen hem: "Laat eerst onze gast eten en dan zullen wij drie daarna eten." Op Tuka's voorstel diende Gangaji al het voedsel op slechts een bord op. De Heer vanKailas, die Tuka's liefdevolle vroomheid opmerkte, at de hele maaltijd op. Daarna boerend als uiting van zijn voldaanheid, gaf hij hen zijn zegen. Hij aanvaarde het water om zijn handen te wassen en kauwde betelpruim voor het reinigen van zijn mond. Hij zei tegen Tuka: "Dit alles zal je ten goede komen Tuka." Na zich zo geuit te hebben, ging de gast berg Kothaleshvar op. Gangaji Maval was verbaasd en zei tegen Tuka: "Je voorstel was prima, anders zou de gast hongerig zijn. gebleven. "Hij zond toen Santaji haastig naar de stad om de benodigde etenswaren te halen, omdat er vliegen over zijn poten zwermden, dekte hij ze af met een doek. Hij kwam snel terug met het noodzakelijke, toen er plotseling iets ' wonderbaarlijks plaatsvond. Om te kunnen koken haalde Gangaji de doek van de pan en kijk! De pan zat vol toebereid voedsel. Toen herkenden de beide metgezellen het feit dat de Heer van Kailas gegeten had in de gestalte van een gast en zij hadden onmiddelijk visioen van hem, omdat zij in gezelschap van een heilige waren. De goddelijke gunst werd op hun borden uitgeschept en de drie aten met gevoelens van liefde. Toen beklommen ze de berg en legden zij hun eerbiedig bezoek af bij Shiva. Vervuld van liefde hie1den zij een kirtan bij de hoofdingang van de tempel en vervuld van liefde voor God herhaalden zij de KA V ADI ABHANG in verschillende vormen. Na er vijf dagen te zijn gebleven keerden zij naar Dehu terug... Honderduizenden in Maharashtra (India) doen nog wat Tuka in zijn dagen deed, geregeld op bedevaart gaan, terwijl ze de liederen zingen die hij heeft gedicht:
Nu gaan we naar Pandhari
                         om aan Vithoba's voeten geknield te liggen
Daar op de oever van de Chandrabhaga te Pandharpur zullen we dansen
Waar alle heiligen een menigte vormen daarheen zullen we gaan en hun voeten aanraken
Zegt Tuka, we zijn het offerdier
                         om blij te worden veFtrapt onder al deze voeten
Het is ons, westerlingen, nauwelijks meer gegeven om doortrokken te raken van zulke diepe godsvrucht. We vliegen maar af en aan, maar vinden nergens rust, zelfs niet in ons eigen hart. We hebben geen tijd meer om het stof van de Kennis te kussen.
Tuka en de bedevaart
Leo van der Zalm
In Nederland is het verschijnsel bedevaart nogal onbekend. Weinigen weten, dat je ter bedevaart kan gaan in Heiloo of in Noordwijk, de plaats waar ik geboren ben en waar de heilige Jeroen wordt (of werd) vereerd. Ben herinnering, die meer met de spanning van het gaan naar het buitenland dan met godsvrucht te maken, heb ik aan Kevelaer. En dan de Stille Omgang van Amsterdam. Die heb ik als jongen meegemaakt.
In die avond ging je mee in een bus volwassen mannen
                         naar die verre grote stad en liep je mee in een zwijgende
                         stoet, die zwenkte langs stille straten en walleges vol
                         dames achter het raam. Dat zwijgend voortlopen van duizenden
                         mannen, vrouwen mochten niet meedoen, heeft een grote
                         indruk op me gemaakt, toendertijd. Dan Lourdes, de topplaats
                         van Europese devotie. Twee keer ben ik er geweest, als
                         verkenner en als dienstplichtige. verbaasd heb ik er gekeken
                         naar al die stoeten
                         zingende gelovigen, onder aa nvoering van hun pastoors.
                         Ik had die dag zieken te . brengen naar de baden, waar
                         ze in ijskoud water werden gedompeld. Veel geloof maar
                         geen genezing. Ben keer vroeg een invalide in een rolstoel
                         me omhoog te duwen de kalvarie-berg op, langs de kruiswegstaties.
                         Halverwege zei hij me stil te blijven staan en toen in
                         de waan dat hem een wonder was overkomen, stapte hij uit
                         karretje en deed onder de kreet "ik ben genezen"
                         twee, drie passen om daarna door de knieen te gaan. Het
                         was pijnlijk om zijn teleurstelling te zien.
Mijn geloof in wonderen is sindsdien minder groot.
                         Tukaram, de zeventiende-eeuwse dichter en mysticus uit
                         Maharashtra (India), heeft hoogstwaarschijnlijk vele bedevaarten
                         gemaakt naar het heiligdom van Vitthal in Pandharpur.
                         Toen hij eens door ziekte verhinderd was deze bedevaart
                         te maken, gaf hij aan vrienden een boodschap mee aan de
                         godheid, in de vorm van vierentwintig (24) abhangs, liederen.
                         Het verhaal wil dat daarop de godheid een adelaar stuurt
                         naar de plaats waar Tukaram op zijn vrienden stond te
                         wachten. Die vraagt hem op zijn rug naar Pandharpur te
                         reizen, maar Tukaram kan dat niet, zegt hij, want is onwaardig
                         op de rug te zitten waar ook de godheid op reist. Door
                         dit antwoord ontroerd, bezoekt de godheid Tuka, samen
                         met zijn echtgenote.
Er is ook een verhaal over een bedevaart, die Tuka maakt naar de tempel van Shiva te Kothaleshvar: Bens, was het in de maand april kreeg Tuka zin om de pelgrimeren naar Shiva's Piek. Hij nam twee geloofscompanen mee, Gangaji de brahmaan en Santaji Teli. Onderweg waren ze bezig God te vereren. Waar ze ook onderdak vonden, deden ze een kirtan, een zangdienst. Gp de zevende dag van hun bedevaart kwam de bergtop in zicht. Toen knielden ze met oprecht hart op de grond. Bovenop de hoge berg, Kothaleshvar, woont de echtgenoot yen Parvati, Shiva. Aan de voet bevindt zich de heilige stad Singanapur. Er is daar een VIJver.
Omdat er op de berg geen water is, namen ze in die vijver een bad. Tuka's metgezellen zeiden toen tegen hem: "Laat ons nu naar boven gaan en Shiva's tempel bezoeken". Hierop zei de bhakti: "Laten we eerst Shiva te eten geven en dan zullen we hem bezoeken, als zijn honger gestild is. Laat ons hier de lastige plichten vervullen." Ze bereidden op Tuka's verzoek een maaltijd voor vier personen. Plots verscheen Shiva in de gestalte van Digambur, met een grote bos verward haar en zijn hele lijf besmeurd met as. Zijn lichaam gaf niets van zijn echte luister bloot. In zijn hand was een bedelnap. Hij zei tegen Tuka:"geef me hier te eten ik ben al veel dagen hongerig in afwachting je te zien." Tuka gaf hem toen een zitplaats en boog voor Hem. Toen het eten klaar was, zette Gangaji vier borden neer. Maar Tuka zei tegen hem: "Laat eerst onze gast eten en dan zullen wij drie daarna eten." Op Tuka's voorstel diende Gangaji al het voedsel op slechts een bord op. De Heer vanKailas, die Tuka's liefdevolle vroomheid opmerkte, at de hele maaltijd op. Daarna boerend als uiting van zijn voldaanheid, gaf hij hen zijn zegen. Hij aanvaarde het water om zijn handen te wassen en kauwde betelpruim voor het reinigen van zijn mond. Hij zei tegen Tuka: "Dit alles zal je ten goede komen Tuka." Na zich zo geuit te hebben, ging de gast berg Kothaleshvar op. Gangaji Maval was verbaasd en zei tegen Tuka: "Je voorstel was prima, anders zou de gast hongerig zijn. gebleven. "Hij zond toen Santaji haastig naar de stad om de benodigde etenswaren te halen, omdat er vliegen over zijn poten zwermden, dekte hij ze af met een doek. Hij kwam snel terug met het noodzakelijke, toen er plotseling iets ' wonderbaarlijks plaatsvond. Om te kunnen koken haalde Gangaji de doek van de pan en kijk! De pan zat vol toebereid voedsel. Toen herkenden de beide metgezellen het feit dat de Heer van Kailas gegeten had in de gestalte van een gast en zij hadden onmiddelijk visioen van hem, omdat zij in gezelschap van een heilige waren. De goddelijke gunst werd op hun borden uitgeschept en de drie aten met gevoelens van liefde. Toen beklommen ze de berg en legden zij hun eerbiedig bezoek af bij Shiva. Vervuld van liefde hie1den zij een kirtan bij de hoofdingang van de tempel en vervuld van liefde voor God herhaalden zij de KA V ADI ABHANG in verschillende vormen. Na er vijf dagen te zijn gebleven keerden zij naar Dehu terug... Honderduizenden in Maharashtra (India) doen nog wat Tuka in zijn dagen deed, geregeld op bedevaart gaan, terwijl ze de liederen zingen die hij heeft gedicht:
Nu gaan we naar Pandhari
                         om aan Vithoba's voeten geknield te liggen
Daar op de oever van de Chandrabhaga te Pandharpur zullen we dansen
Waar alle heiligen een menigte vormen daarheen zullen we gaan en hun voeten aanraken
Zegt Tuka, we zijn het offerdier
                         om blij te worden veFtrapt onder al deze voeten
Het is ons, westerlingen, nauwelijks meer gegeven om doortrokken te raken van zulke diepe godsvrucht. We vliegen maar af en aan, maar vinden nergens rust, zelfs niet in ons eigen hart. We hebben geen tijd meer om het stof van de Kennis te kussen.
Kunst Galerie
                         Bhaskar Hande
Hij die zich vereenzelvigt
                             Met de kneuzen en verliezers
                             Laat zich kennen als heilige
                             Want God is met hem
De geest van de goede mens
                             Is van buiten zacht
                             En van binnen zacht
                             Zeg maar als boter
Hij houdt Elke gesmade mens
                             Dicht op zijn hart
                             Hij behandelt
                             Een slaaf
                             Als zijn eigen zoon
Zegt Tuka
                             Ik zal niet moe worden
                             Telkens te herhalen
                             Dat Zo'n mens God is
                             In eigen persoon.
Leo Van der Zalm
                         Bhaskar Hande
Wij zijn van Vishnu
                             Zijn zachter dan was
                             We zijn hard genoeg
                             Om een bliksem teniet te doen
Dood toch levend
                             Slapend maar bewust
                             Vraag om wat dan ook
                             Wij zullen het geven
We kleden ons uit
                             Om de naakten te kleden
                             We slaan de schurk neer
                             Zonder met de ogen te knipperen
We zijn liefderijker
                             Dan natuurlijke ouders
                             We zijn dodelijker
                             Dan doodsvijanden
We zijn zoeter dan
                             De onsterfelijkheidsdrank
                             En bitterder
                             Dan het dodelijkst vergif
Zegt Tuka
                             Onze geur is een heilzame geur
                             Zo goed als iedereen
                             Die proeven wil
Leo Van der Zalm
                         Bhaskar Hande
Pandurang, de edele belastinggaarden,
                             Geeft ons ons deel van wat wij oogsten.
Hij vraagt ons zeventig percent terug te betalen
                             Van wat we bezaten in het verleden.
                             En tot nu toe hebben we maar tien percent afgelost.
Terwijl hij in onze woonkamer op een kussen zit.
                             Wijst hij naar al onze bezittingen.
                             De voorraadkist, potten en pannen, ons bezit aan vee.
Als ik afding en redetwist met Hem, houdt Hij zich kalm.
                             Hij zegt: "Betaal nou je achterstand en wat je oogst, zal het jouwe zijn."
Zegt Tuka, mijn lieve vrouw, wat zal ik doen?
                             Ik weet niet waar te schuilen zonder mijn schulden te voldoen.
Leo Van der Zalm
                         Bhaskar Hande
Puik volk
                             Zal alles van je pikker
                             En de wereld kijkt met groeiend respect naar je op.
Beschouw je vee als dood
                             En je potten en pannen als door een dief gestolen.
                             Beschouw je kinderen als nooit geboren.
Geef als je verlangens op en maak je geest
                             Hard als de helm van Indra.
                             Spuug alle gewone lol uit
                             En ontvang zuivere zegen.
Zegt Tuka, groot gedaas raak je kwijt
                             Als eenmaal je zelf
                             De ketens van deze wereld slaakt.
Leo Van der Zalm
                         Bhaskar Hande
Wat me de kracht geeft het lichamelijk plezier te weten?
                             Vrouw, je bent blind geworden voor het harde feit.
Kijk naar mij! Mijn honger en dorst zijn gestild.
                             Mijn onrust is bij naar wortels bedaard.
De rijkdom die mensen meer prijzen dan hun leven
                             Maakt minder indruk op mij dan een brok kiezel.
Alle puike mensen zijn mijn familie
                             En samen is me nu
                             Even lief als alleen.
Met alles een te zijn gaat boven alle banden.
Zegt Tuka, Pandurang is met ons
                             Zowel in vreugde als verdriet.
Leo Van der Zalm
                         Bhaskar Hande
Ik speel dit spel
                             Aan Zijn Zalige Voeten:
                             Deze versmaat loopt niet dood.
Mijn Ouder staat steeds
                             Op de drempel
                             Terwiji Hij me
                             Toegeeflijk bekijkt.
De woorden die ik zeg
                             Zijn sacramenteel.
                             Ik uit geen ketterij.
Zegt Tuka
                             Ik ben de vijver
                             Van toenemend gevoel
                             Pandurang is van boven
                             In mij weerkaatst.
Leo Van der Zalm
                         Bhaskar Hande
Woorden op
                             Een rijtje zetten
                             Is niet hetzelfde
                             Als de innerlijke balans
                             Die poëzie is.
De waarheid van poëzie
                             Is de waarheid
                             Van zijn.
                             Het is een ervaren
                             Van waarheid.
Geen sieraden
                             Doorstaan
                             Een smeltkroes.
                             Vuur openbaart
                             Enkel gesmolten goud.
Zegt Tuka
                             Wij zijn hier
                             Om te openbaren.
                             We verspillen geen
                             Woorden.
Leo Van der Zalm
                         Bhaskar Hande
Bomen, kruipwezens en woudschepselen
                             Zijn mijn kennissen en familie.
                             En vogels, die zoet kwelen.
Dit is zegen! Hoe graag ben ik alleen!
                             Hier ben ik voorbij good en kwaad;
                             Bedrijf geen zonde.
De hemel is mijn baldekijn, de aarde mijn troon.
                             Mijn geest is vrij te zwerven waar ze wil.
Een kledingstuk, een voor alles bruikbare kom
                             Zorgen voor al mijn lichaamsbehoeften.
                             De wind verklapt me de tijd.
Ik smul van de keuken van Hari's kennis,
                             Een verrukte lekkerbek.
Zegt Tuka, ik praat met mijzelf
                             Omwille van de ruzie.
Leo Van der Zalm
                         Bhaskar Hande
We knokken heel de dag
                             We knokken heel de nacht
                             We knokken met de wereld
                             En met onze eigen geest
                             We blijven waakzaam
                             Voor een plotse aanval
                             We hebben voortdurend
                             Stand te houden
Zegt Tuka,
                             De macht van Uw naam
                             Geeft ons de kracht
                             Ze allemaal te weerstaan
Leo Van der Zalm
                         Bhaskar Hande
Zij die Kosmisch Zijn
                             Ervaren
                             Zijn Hem na
                             Hem te zien
                             Is vrij te zijn
                             Van zonde
Zij zien alles
                             Als gelijk
                             Begeren niets
                             Schenden niets
Zegt Tuka -
                             De hele kwestie
                             Over verschillen
                             Eindigt hier.
Leo Van der Zalm
                         Bhaskar Hande
Een vrouw, buiten zinnen
                             Is zich niet bewust
                             Van haar eigen Naaktheid
Niemand kijkt op
                             Tegen diegenen
                             Die veinzen
Een beeld
                             Mag diepzinnig lijken
                             Maar het is geen drank
                             Voor de dorstigen
De onversaagde Strijder
                             Wacht niet
                             Op anderen
                             Om zich te wagen
                             Aan zijn gevecht
Zegt Tuka
                             Het ware wezen
                             Van de heilige
                             Is zijn gedrag
Leo Van der Zalm
                         Bhaskar Hande
Mensen denken dat ik God ben;
                             Verdomme! Dit is pure rottigheid.
Straf me nu als U wilt:
                             Neem mijn hoofd, U heeft het mes.
Ik heb niet het recht
                             Dat ze me zouden aanbidden.
Zegt Tuka, oh mijn Vader, mijn Moeder!
                             Mijn eigen geest weet dat dit zonde is.
Leo Van der Zalm
                         Bhaskar Hande
Alle tijd en ruimte is voorspoedig geworden:
                             Na te denken over tegenspoed is ongunstig.
Het licht dat men vasthoudt heeft de nacht verdreven
                             Men weet zelfs niet wat de nacht is,
Plezier verschilt niet van pijn.
                             Zelfs tegenslagen zullen winst brengen.
Zegt Tuka, elk levend ding
                             Is nu mijn zegen. (is nu mij een zegen)
Leo Van der Zalm
                         Bhaskar Hande
Wie zegt dat ik wijd en zijd reisde
                             Om Zijn woord te verspreiden?
Mijn vader is almachtig.
                             Zijn maat heeft de zwiep van de wind.
Wiens bewind is dit?
                             Hij gaf me Zijn stem,
Zegt Tuka, ik ben overtuigd.
                             Ik heb geen angst meer.
Leo Van der Zalm